In een LESA worden:
Patronen en trends van soorten en omgevingsfactoren - geïntegreerd tot een samenhangend beeld van de ecologisch relevante sturende factoren in een gebied.
Dat inzicht in sturende factoren, wordt gebruikt voor oplossings-richtingen voor problemen bij natuurbehoud, -beheer, of -herstel.
Een LESA is een gebiedsdiagnose op maat: eerst kijken wat er al voorhanden is, daarna doen wat nodig is.
De landschapsecologie is een vakgebied dat al sinds de jaren 1930 in opkomst is.
Er zijn zeer veel definities van wat "landschapsecologie" nu eigenlijk is.
De meest eenvoudige manier om het te begrijpen is dat landschapsecologen kijken hie soorten zich vestigen en gedragen in een landschap.
Daarbij reageren die soorten op de omgevingscondities ter plaatse. Dat doen we niet alleen per gebied - maar ook kijken we naar de ontwikkelingen in de tijd.
Een belangrijke manier om te achterhalen welke processen er spelen, is door te kijken naar patronen! Dus we gebruiken de verdeling van soorten in een gebied en in de loop van de tijd om te weten te komen welke sturende processen er zijn, en hoe ze eventueel veranderd zijn.
In de afgelopen 90 jaar is er natuurlijk buitengewoon veel onderzoek gedaan, theorievorming en is er een rijkdom aan literatuur verschenen.
Dat wil ook zeggen dat we het wiel niet opnieuw uit hoeven te vinden. Als voorbeeld enige belangrijke begrip-pen hieronder toe-gelicht.
Bij het opstellen van een LESA gelden verschillende belangrijke principes:
Er is een natuurlijke rangorde in de wijze waarop verschillende "lagen" in een landschap elkaar be-invloeden.
De grootste laag is die van het Klimaat, het Gesteente en het Relief.
Die setting bepaald het gedrag van het Grondwater en dat beinvloed de Bodem-vorming.
Afhankelijk van de zo gecreerde omstandigheden gaan er Planten groeien of Dieren wonen. En tenslotte komt de Mens om van dit landschap gebruik te maken. Maar die mens heeft de van nature kleine rol geheel omgedraaid. Zij is een nieuwe overheersende invloed geworden die in staat is om ongekende veranderingen teweeg te brengen op zowel steeds grotere ruimtelijke schaal als ook in steeds kortere tijdspannes.
Niet alle omgevings-condities werken op dezelfde schaal.
Er zijn grofweg vier verschillende schaal-niveaus te onder-scheiden waarop pro-cessen in een land-schap actief zijn. Bij de analyse is het van groot belang deze zo goed mogelijk te onderscheiden.
Landschappen hebben ook geheel andere eigenschappen zoals "Weerstand", en "Veer-kracht" en zelfs "Geheugen".
Deze eigenschappen hebben hun weerslag op de wijze waarop veranderingen onder invloed van drukfactoren zich manifesteren. Zo kan in een gebied bv. de grond-waterspiegel al fors zijn ge-daald, maar blijven soorten op de marge van hun bestaan nog net in leven.
Vooral in de hydrologie kennen we zogenaamde "geneste systemen". Dat zijn systemen waarbij water langs verschillende banen gedurende een verschillende tijd onder-weg is.
Dat heeft grote gevolgen voor de mineralensamen-stelling van het water. Het is daarmee van belang om dit onderscheid goed te kunnen maken - zodat de juiste herstelmaatregelen op de juiste plek genomen kunnen worden.
Nederland bestaat uit verschillende grotere "landschapstypen". Kijk hiervoor ook op de website van het OBN (www.natuurkennis.nl).
In elk landschap zijn andere omgeving-sfactoren belangrijk. Daarom zien we ook die verschillen in planten-groei en dieren-populaties. Die verschillen doen zich op allerlei niveau voor.
De LESA in een geïntegreerde bundeling van alle beschikbare informatie: patronen, trends, monitoring, expert advies.
Op deze wijze vatten we de sturende factoren samen, geven we een diagnose van de problemen en kunnen we herstelmaatregelen formuleren.
Een handige metafoor om de verschillende begrippen rondom natuurbehoud te begrijpen is die van het ziekenhuis.
In het Nederlandse "landschapsziekenhuis" zit de patient Stelkampsveld met een gebroken arm.
De patient wordt opgenomen en die procedure leidt tot een Aanwijzingsbesluit. Het valt onder de Habitatrichtlijn verzekeringspolis en de patient krijgt een patient-nummer (60) en heeft nu de titel "Natura 2000-gebied".
Dan komen de Landschaps-artsen kijken voor de diagnose: de Landschaps-ecoloog en een specialist zoals een Vegetatiekundige.
Verpleegkundigen: de Terrein Beherende Organisaties (TBO's) staan al klaar om met de diagnose aan de slag te gaan.
De landschapsartsen stellen de diagnose, en de foto laat duidelijk een gebroken arm zien. Ze stellen een behandelplan op. Dat gaat de TBO uitvoeren.
De TBO zal ook de patient blijven volgen in de loop van de tijd.
De diagnose van het gebied is de LESA. Het bevat de ontstaansgeschiedenis, de sturende factoren, de aard van de schade en de richting voor behandeling.
Dat behandelplan moet landen in het Natura 2000-beheerplan. Op grond daarvan zorgt de TBO voor een uitvoeringsplan van de noodzakelijke herstel-maatregelen en het beheer.
De TBO is voortvarend aan de slag met het uitvoeren van beheer- en herstelmaatregelen. Dat kan enige tijd duren voordat er effecten zichtbaar zijn.
Dan wordt het tijd voor een evaluatie van het genezings-proces en dat is de Natuurdoelanalyse.
De oorspronkelijke diagnose - de LESA - wordt erbij gehaald en de genezing van de geconstateerde schade wordt beoordeeld aan de hand van monitoringsgegevens en expertkennis.
Zoals op de nieuwe foto te zien is is de schade maar deels genezen. De diagnose, de LESA klopt, het uitvoeringsplan kan op punten worden bijgesteld en het geheel zal meer tijd gaan kosten.