stap 2 - basisinformatie en theorie

verkennen welke informatie nodig is en beschikbaar.

voorlopige theorie over problematiek opstellen.


basisinformatie verzamelen

Waarom deze stap?

Elke analyse begint met eerst eens goed te kijken. Zonder oordeel, gewoon observeren. Veel ecologen lopen in de valkuil van "interpretatie". Maar eerst komt "observatie"!

 

Door met een ongekleurde blik het gebied te bekijken, en waarnemingen te doen, geef je jezelf de kans om te ontsnappen aan het gevaar dat je slechts ziet wat je kent. Maar dan zie je nooit iets nieuws.

 

Echt observeren vergt een open vizier, een onbekommerde blik en een frisse kijk. Het is even belangrijk als moeilijk.

WAT GA JE DOEN: eerst verkennen

Verzamelen van materiaal over totstandkoming van situatie

  • Wat kan worden opgehaald van de voorgeschiedenis?
  • Lezen van beschikbare rapportages.
  • Korte veldverkenningen.
  • Eerste globale verkenning door korte blik op zaken als: 
  • Kwartair geologie, AHN, bodemkaart.
  • Rood-Blauwkaart en het oppervlakte-watersysteem.
  • Vegetatiekaart en verspreiding van indicatorplantensoorten.

Eerste beschrijving van het type problematiek en eerste werkhypothesen.

  • Waar zijn eerste knelpunten zichtbaar?
  • Waar lijken zaken intact – waar niet?
  • Wat lijken de dominante patronen en processen?
  • Hoe lijkt het gebied gevormd te zijn – welke invloeden zijn daarna gevolgd en wat is de huidige situatie?

Je hebt nu dit bekeken, vragen kunnen zijn:

  • Wat is er veranderd in het gebied? (denk aan ontginning, ontwikkeling landbouw, hydrologische veranderingen en veranderingen in de vegetatie en soortensamenstelling en de fauna).
  • Wat zeggen de patronen? Is er bijvoorbeeld een ruimtelijke differentiatie in de ontwikkeling van een bepaald habitattype?
  • Kun je een schets geven van de samenhang en illustreren met een hydrologisch blokdiagram hoe het samenhangt.
  • Waar zijn de overeenkomsten helder en aannemelijk en waar zijn er discrepanties die nadere uitleg of onderzoek behoeven?
  • Suggereren die VER-thema's (zie DRUKFACTOREN).
  • Wat is daarbij specifiek de stikstof-geschiedenis? Wat is de zonering van de stikstofdeposities in het onderzoeksgebied? Is er een samenhang met bronnen?
  • Dit is het eerste begin van synthese - leg het resultaat eens voor aan anderen - collegae of een forum van deskundigen.

verklarende theorie opstellen

waarom deze STAP?

Na de observatie-fase is het belangrijk om de waarnemingen te structureren in een denkkader en een aanzet te maken met het vormen van concrete ideeën over de belangrijke sturende factoren in een gebied en hun invloed op geconstateerd problemen of gestelde vragen.

 

Dit is een eerste stap - en is de basis om die verder uit te bouwen in de vervolgstappen.

WAT GA JE DOEN: theorie opstellen

Formuleren van theorie over probleem.

  • De waarnemingen leiden tot een voorlopige theorie ten behoeve van concrete hypothesevorming.
  • Resultaten van eerste verkenningen en onderzoeksvraag komen bij elkaar.
  • Wat is geconstateerd over de situatie en conditie van het gebied?
  • Relevante aanwijzingen in het kader van de onderzoeksvragen?
  • Wordt relevantie/legitimiteit van onderzoeksvragen bevestigd – of lijken er andere zaken te spelen?
  • Kunnen problemen en oorzaken geprioriteerd?

Wat is de situatie waarin het probleem zich voordoet?

  • Verdere verkenning van aspecten en locaties die relevant lijken bij de geconstateerde problematiek.
  • Wat zeggen bestaande rapportages en beheerplannen hierover?
  • Verder uitsluitsel door veldwerk.

Hoofd en bijzaken Een onderscheid en beschrijving van de hoofdproblemen en de geassocieerde problemen.

  • Antwoord op de vragen vorige stap: vermoedens worden geformaliseerd tot werktheorie:
  • Welke problemen en hun oorzaken lijken aanwezig in het gebied? 
  • Kunnen we ze prioriteren qua belang of urgentie?

Welke condities gaat vooraf aan het probleem?

  • Gaan er inleidende situaties aan het probleem vooraf? 
  • Brengen ze het systeem in een toestand dat het gevoelig wordt voor bepaalde zaken? 

Welke condities vinden gelijktijdig plaats met het probleem?

  • Als een probleem optreedt: wat zijn dan de heersende omstandigheden? 
  • Geven die aanleiding tot nevenproblemen?

Op dit punt kunnen de volgende vragen behulpzaam zijn:

  • Je begint nu een theorie te formuleren op basis van je voorverkenning. Je geeft meer vorm aan al het basis materiaal en je kunt een eerste overzicht maken van de sturende factoren in het gebied.
  • Dit is enerzijds een intellectuele bezigheid waarbij we proberen om alle facetten zo goed mogelijk in beeld te brengen.
  • Tegelijkertijd is het ook praktisch: 
    • Is de huidige landschapsecologische staat al dan niet gunstig voor het beoogde natuurbehoud en of -ontwikkeling? Wat is daarvan de ruimtelijke weerslag - verschilt dat per habitattype?
    • Benoem bij welke habitattypen VER-thema's gelden en impliciet ook wat je daar aan zou kunnen doen?
    • Kun je een inschatting maken van de ontwikkelingsmogelijkheden, hoe die kunnen worden bereikt en door welke factoren worden die begrensd?
    • Waar kunnen we iets en waar kunnen we iets niet?
    • Op welke termijn kunnen we iets bereiken en met welke inspanning en strategie?
  • Denk eens aan een veldbezoek met een groep deskundigen. Pak het breed aan, open het gesprek en vindt samen consensus. Het gesprek is hier de modus om verder te komen.